In januari valt de dooi in maar het duurt wel even voor al het ijs verdwenen is. Ook als half januari het kanaal schoon is wordt er nog een skûtsje over de weg vervoerd omdat er op het Tjeukermeer nog 10 cm ijs ligt. Zondag 23 januari ben ik weer in Breukelen om wat spullen te brengen, te kijken wat ik verder nog moet regelen en een proefvaart te maken. Marc heeft een nieuwe accu geplaatst en alles nagekeken. Erg netjes! Ook zijn ouders zijn aanwezig om de boot uit te zwaaien, in de veronderstelling dat ik meteen zou vertrekken. Zij hebben veel met de boot gevaren. Ik moet echter eerst de auto terug brengen om de volgende dag met kampeerspul en etenswaar met de trein terug te komen. Dan gaat de tocht echt los.
Na het oversteken van de Loosdrechtse Plassen is de ingang van de oostelijke Drecht snel gevonden. De eerste sluis is een zelfbedieningssluisje met nauwelijks verval dus kan ik rustig even wennen aan het aanleggen met deze boot. De volgende sluis is Het Hemeltje en gaat ook zonder problemen. De sluiswachter merkt op dat ik erg vroeg ben in het seizoen. De rest van de dag vaar ik over de brede rustig meanderende Vecht. Even voor Muiden leg ik aan om te overnachten. Ik hoopte de volgende morgen vroeg het IJmeer over te steken als er nog niet al te veel wind staat.
Ik vertrek als het nog maar amper licht is maar helaas staat er een flinke wind. De sluiswachter van de Muidense sluis is dan ook verbaast als ik het IJmeer op wil. Recht tegen de golven in gaat mooi maar zijwaarts is toch wel wat spannender dan ik gepland had. Vooral als de opduwer bij flinke golven enkele seconden op één oor blijft hangen is beangstigend. Eenmaal op het keerpunt met de wind in de rug gaat het beter en surf ik al snel onder de Hollandse Brug door. Het Gooimeer is een stuk rustiger. Sluisbediening regelen in Almere kost even wat moeite omdat eerst niemand opneemt op het telefoonnummer. Dan eerst maar even tanken in de jachthaven. Nog eens bellen en nu wordt er gelukkig opgenomen. We spreken om 12 uur af. Aardig want officieel wordt er buiten het seizoen alleen om 10 en 15 uur geschut. Ondertussen nog mooi even boodschappen gedaan. De vaart door de Flevopolder is verder lekker rustig. De Hoge Vaart is dan wel vrij recht toe recht aan maar er is genoeg begroeiing langs de kanten om het wat interessant te houden. Ik kom één ander schip tegen, een leeg vrachtschip met veel vaart en daardoor een flinke hekgolf, mooi even water scheppen. Tegen zonsondergang leg ik aan bij een bosje met een oude merkpaal.
Water als een glasplaat en een beetje mist aan het begin van de dag. Nog een uurtje of twee varen naar de Ketelsluis. Het touw een bolder hoger verplaatsen in de sluiswand met de sterke stroming bij het omhoog schutten mislukt dus dan maar op de motor wat in het midden blijven liggen. Het is maar goed dat ik alleen in de sluis ben. De wind is oostelijk dus het Ketelmeer is vrij rustig. Op het Zwarte Meer staan wel wat golven maar hier moet ik toch recht tegenin. Ondertussen bel ik met provincie Overijssel om de sluis in Blokzijl te bestellen en gelijk ook brug in Kalenberg en Ossenzijl voor morgen. Ik neem de tijden wat ruim en ondanks dat ik vanaf Vollenhove met stationair draaiende motor heel langzaam vaar ben ik nog veel te vroeg in Blokzijl. Gelukkig is de sluiswachter ook vroeg. Hij geeft me de tip dat ik de sluizen en bruggen in Friesland een dag van tevoren moet regelen dus dan ook gelijk maar met de provincie Friesland gebeld. Morgen kan ik dan in een rits door de Homansluis, Oldelamer brug en de brug in Echtenerbrug. Ik overnacht bij het Giethoornse Meer (dat niet echt bij Giethoorn ligt).
De volgende dag begint met een mooie vaart langs lintbebouwing voor ik in Kalenberg alweer veel te vroeg bij de brug ben. Dit keer is de brugwachter (van de gemeente) ook nog eens laat. Ik ben nog maar net door de brug of de brugwachter van de volgende brug, van Ossenzijl, belt al waar ik blijf. Ik ben echter netjes op tijd. Op de Linde is een beetje oponthoud door een baggerzuiger. Voorzichtig varen om niet in een of andere ankerkabel verstrikt te raken. Bij de Linthorst Homansluis heb ik nog tijd genoeg om even de historische driewegsluis te bekijken. Het is alleen nogal koud met de oostenwind. Na de sluis is het in een ruk door omdat de tijden voor de andere bruggen door de man van de provincie nogal krap bepaald zijn. Na Echtenerbrug staan er weer aardige golven op het Tjeukemeer maar niet zo erg als op het IJmeer. De Follegasterbrug wordt voor mij gedraaid alhoewel de boot waarschijnlijk net onder het vaste gedeelte door kan. Achteraf gezien was ik waarschijnlijk liever via Vierhuizen en Scharsterbrug gevaren maar gelukkig is het vrij rustig met vrachtverkeer op het Prinses Margrietkanaal. Via de Langweerderwielen en diverse kleine kanaaltjes gaat het richting Snekermeer. Een net aan een brug die de weg versperd en wat verdwalen in de wirwar van slootjes en plasjes maken het weer wat interessanter. De geplande vaart langs Terhorne gaat niet door; de ‘open’ keersluis van Heerezijl is gesloten. Ik overnacht dan maar aan een piepklein eilandje genietend van een mooie zonsondergang.
De volgende ochtend begint met een extra klusje, namelijk ijs krabben. Ook het voordekje is voorzien van een mooie ijsplaat en de meertouwen worden bij het wegvaren niet opgerolt maar opgevouwen. De normaal openstaande sluis aan de noordkant van het Snekermeer is dicht maar als ik aan kom varen gaan beide deuren tegelijk open dus er hoeft niet geschut te worden. In Grou ga ik op zoek naar diesel. Helaas zijn alle tankstations aan het water gesloten. Bij een jachtschilder mag ik wel even liggen en diesel halen bij een autotankstation vlakbij. Ik verkies de slingerende staande mastroute via Leeuwarden boven het Prinses Margrietkanaal. Het heeft vannacht hard genoeg gevroren dat er hier en daar een ijslaagje ligt dus mag ik zo nu en dan voor ijsbreker spelen. Verder is het zonnig en, op het lawaai van de motor na, stil. Van Leeuwarden naar Bergum is dan weer vrij saai door brede rechte kanalen. Na het Bergumermeer is het nog maar een klein eindje, om 15 uur ben ik bij de jachthaven. De opduwer krijgt een plekje in de spoorsloot omdat de haven zelf nog afgesloten is met een grote balk. “Kijk maar hoever je komt.” Het kost inderdaad wat moeite want er ligt wel 3 cm ijs.
Gedurende de reis heb ik mijn fotocamera elke 15 seconden (later elke 10) een foto laten maken. Achterelkaar geplakt krijg je dan dit; 5 dagen varen in 12 minuten.