Op zich is Holwerd een mooi doel voor een vaartochtje. Molens, historisch centrum en vlakbij de zeedijk. Het dorp heeft zelfs een haventje aangelegd om passanten te trekken. Helaas is de vaart naar het dorp bijna dichtgegroeid en heeft de gemeente het geld er niet voor over om de vaart uit te baggeren. Het eerste stuk vanaf de Dokkumer Ee tot het dorpje Lichtaard en de Dwarsmeer gaat nog wel. Daarna wordt de vaart smaller en zijn het vooral de velden gele plomp waar je tussendoor of doorheen moet die het motorboten lastig maken.
Aan de andere kant is het prachtig, het weidse landschap, de rietkragen langs de oevers, het heldere water en de bloeiende gele plomp. Het haventje van Holwerd is leeg, op wat afgetakelde bootjes na. Een betere ligplaats is een 100 meter eerder bij de molen. Naar de zeedijk is dan nog een kilometer of twee. Er is wel een groots plan om de zee weer naar Holwerd te brengen, waarmee de vaart ook weer toekomst zou krijgen.
Op de terugweg na het dichtstgegroeide stuk, toch maar overboord gestapt. Er zit geen snelheid meer in en de Kromhout begint het warm te krijgen. De schroef blijkt helemaaal vol waterplanten te zitten. Gelukkig is het mooi weer dus dan is het niet zo’n probleem om aan de verkeerde kant van de gangboord te staan.
Via Aldtsjerk, De Murk en de Grote Wielen naar het haventje bij Ryptsjerk. Hier heeft de opduwer overnacht terwijl ik naar huis gewandeld ben. Ik was er niet gerust op om de boot onbeheerd achter te laten maar voor één nachtje moest kunnen.
Volgende dag door de grachten van Leeuwarden. De Trochwrotter blijkt onder het vaste gedeelte van de bruggen door te kunnen dus dat scheelt in bruggengeld. Geen plaatjes geschoten want ik was wat te druk met sturen en uitlaat los- en vastschroeven. Daarna via de grote kanalen weer op huis aan.