Ik had nog een hele stapel digitale foto’s liggen (digitale stapel?) van diverse projecten dus kijkt u maar even mee.
In de een na laatste aflevering kon je zien dat de motor in de boot gezet is. Daarmee is de tijd aangebroken voor een niet onbelangrijk onderdeeltje, namelijk de schroefas. Met alle toeters en bellen die daarbij horen is dat op de motor na het duurste onderdeel. Jooren had mij al eens eerder een aanbieding gedaan voor een schroef en schroefassysteem (als dank een linkje) maar uiteindelijk heeft Maidenmeij de opdracht gekregen. Voordeel van zo’n Handige Harry bedrijfje is dat ze wat flexibeler zijn en het spul op maat kunnen maken. Cor is persoonlijk langsgekomen om de situatie in ogenschouw te nemen. Lastig bij mijn boot is het kleine schroefraam, het gat tussen achtersteven en roerblad waar de schroef tussen moet, waardoor er eigenlijk geen ruimte is voor een standaard buitenlager. Verder heb ik nu een schroefas met een conus aan beide kanten en een op maat gemaakte koppelingsflens om de as aan de motor te kunnen koppelen. De vetgesmeerde koker heeft een dubbeling zodat hij vastgelast kan worden zonder het risico op vervorming.
De oude koker was met veel gegoten lood vastgezet in het oude steven wat ook verklaart waarom het zoveel moeite kostte om die eruit te krijgen. De huid rondom de oude schroefaskoker was niet veel meer dus het gat voor de nieuwe koker is al heel snel meer dan groot genoeg. Dat betekent dat er wat 3D puzzelstukjes uit staalplaat gemaakt moet worden om alles weer dicht te krijgen.
De conus van de schroefas heb ik met een dikke laag tape beschermd tegen uitschiedend gereedschap. Bij het lassen kwam er nog een natte poetsdoek bij.
Om de schoef erop te krijgen moet het roer eraf gesloopt worden omdat er niet genoeg ruimte meer is tussen het einde van de schroefas en het roer om de schroef tussendoor te prutsen. Het oude roer is minder hoog dan de schroef dus zowieso te klein en bovendien lek. Zelfs nu de boot al een paar maand op het droge staat blijkt het roer nog halfvol water te zitten.
Aan de binnenkant van de koker zit de gland met pakkingdrukker vast op het nieuwe kokerschot.
De toch al niet originele keerkoppelingshendel heb ik verlengd en een knikje gegeven, anders zou hij tegen de achterwand van de machinekamer komen. Het is netjes gelast en degelijk maar ik vind het niet de mooiste oplossing geworden met al die verschillende aanelkaar geplakte stukken staal. Ik laat het voorlopig zo maar in de toekomst maak ik misschien nog wel eens wat anders.
De haakse overbrenging naar de roeras schijnt van origine uit een auto te komen. In elk geval nu het stuurwiel van bakboord naar stuurboord gegaan is moest dit ook omgezet worden naar de andere kant. Dat blijkt niet zo’n probleem op een erg vastzittende moer na. Ik heb de overbrenging uitelkaar gehad om de vetlekkage en de speling op te lossen. Beide probleempjes zijn een stuk minder geworden maar hij draait nu wel weer zwaarder, het zal wel weer het een of het ander zijn. De stuurwielas tussen roer en stuurwiel moet dus ook naar de andere kant en het is even zoeken naar de goede positie van alle lagers. Er zitten twee kruiskoppelingen in die, zo blijkt, maar een beperkte hoek aankunnen dus bij mijn eerste poging gaat de boel klemmen. De andere verrassing is dat de erg solide uitziende as eigenlijk een holle pijp is. Nouja, zo groot is het koppel ook niet.
Het wieltje van de gashendel is een gietijzeren wieltje van een afsluiter dat ik van marktplaats geplukt heb. Het is mij zelfs persoonlijk gebracht. Om de horizontale beweging om te zetten in de verticale voor de bediening op de motor moet er een haakse overbrenging tussen. Hiervoor heb ik een haakse boorkop gevonden.
De speling op het roer vond ik in de oude situatie altijd behoorlijk irritant. Een deel van die speling zat in de kettingoverbrenging van het stuurwiel. Om dat op te heffen heb ik een kettingspanner gemaakt die met een spiraalveer de ketting onder spanning houdt. Het lastige is dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een fiets, de ketting hier beide kanten op kracht moet kunnen overbrengen.
Ik vermoed dat bij uitproberen zal blijken dat deze uitvindingen nog wel enige verbetering behoeven.
Er moeten zo’n 150 gaatjes geboord worden in de achterwand en zijwanden voor de ‘schroefdraadklinknagels’. Ik heb de magneetboor hiervoor gebruikt maar achteraf gezien was een traditionele boormachine misschien wel net zo snel geweest. Op veel plaatsen zit er eigenlijk wat te weinig staal (en teveel plamuur) om goed houvast te geven aan de magneet, vandaar dat op de foto het apparaat ook aan een touwtje hangt. Oke, goedkope botte boortjes helpen ook niet.
De juiste plek van de schoorsteenpijp was iets om over na te denken. Eenvoudigste zou gewoon met een kniestuk rechtomhoog door het dak geweest zijn. Het probleem is dan dat hij vlak voor je neus staat als je staat te sturen dus dan moet je er voortdurend omheen kijken. Daarom was in den beginne het plan om de schoorsteen vóór de koekoek midden op het dak te zetten. Dit vind ik nog steeds de mooiste plaats maar bij nader inzien heeft dat ook een paar nadelen. Ten eerste kan ik er dan vanuit de kuip niet meer bij (om hem er bij een lage brug eraf te pakken) en de uitlaatleiding onder het dak zit vermoedelijk in de weg bij het starten van de motor. Bij de uitlaat aan de andere kant van de koekoek vlak bij de kuip denk ik dat ik bovendien minder last heb van de uitlaatgassen. Die hebben dan immers minder afstand om naar beneden te waaien.
Om de schoorsteen verwijderbaar zit ik te denken aan schroefdraad alleen van die maat kan ik zelf niet maken. Daarom heb ik een grote haakse bocht met schroefdraad in stukken gehakt en die gebruikt.
Om de uitlaatleiding verwijderbaar te houden moeten er een paar koppelingsflenzen in. Ik heb één lasflens gekocht maar dat was me eigenlijk te duur dus de rest heb ik zelf gemaakt uit plaat. Beetje jammer dat de decoupeerzaag stuk ging, weer de zaaghouder. Schijnbaar is dat spul toch niet bestand tegen het zagen van staal. Het gat aan de binnenkant moet ik daarom maken door een hele rij gaatjes te boren en dit rond te slijpen met de flex en een bijna versleten afbraamschijf die er mooi in past. De vorm van de buitenkant maakt niet zoveel uit dus die is 8-hoekig geworden.
De 3D-route van knalpot op de motor naar schoorsteen is wat lastig uit te meten dus heb ik een mal gemaakt van wat latjes.
De nieuwe pijp heeft een wat grotere diameter dan de oude dus moet er een verloopstukje gemaakt worden. Geen probleem, gewoon de grootste -tig keer ingezaagd en naar binnen geslagen. Alle onderdelen gehecht en daarna passen. Natuurlijk past het niet de eerste keer. Het diameter-verloopstuk komt nu goed van pas om ook een uitlijnfoutje op te vangen.
De koekoek is iets breder geworden dan het kartonnen model. Op deze manier raak ik ook mooi de half weggeroeste randen in het dak rond het oude luikje kwijt.
Het gat voor de koekoek in het dak is op maat gemaakt en iets naar achter verschoven zodat het mooi recht boven de motor komt. Aan de achterrand van het dak heb ik een opstaand randje gemaakt, gemaakt van een hoekprofiel met een ‘kraal’ van een eind rondstaf. Het dient als waterkering bij overslaande golven (wishful thinking waarschijnlijk) en ook als randje om later een dekzeiltje achter te kunnen haken.
De gaten gemarkeerd met een spuitbus waarna de motor weer uit de boot moet. Niet erg fijn is de plas zwarte diesel die bij het eruittakelen uit de knalpot loopt. Er zit een aftapstop in en ik denk dat ik die maar ga vervangen door een kogelkraantje. Lijkt me ook wel handig als er ooit eens water inregent. Ik heb de motorfundatie nog wat extra versterkt met een paar driehoekjes naar het midden toe tussen de langsdragers. Hoe functioneel dat is weet ik niet maar de fundatie ziet er nu in elk geval lekker degelijk uit. De magneetkernboor komt weer van pas om de gaten voor de motor in de fundatie te boren.
Hiermee is het laswerk in de machinekamer klaar (voor zover ik na kan gaan) dus moet er met de verfkwast gezwaaid worden. Eerst proberen zoveel mogelijk prut en roestresten uit alle hoekjes tussen de spanten vandaan krijgen en daarna alles ontvetten en stofzuigen (zou ik thuis ook eens moeten doen) en in de Owatrol zetten. De roest voor 100% verwijderen is een illusie en dit spul zou volgens de fabrikant tot op het blanke staal onder de roest penetreren. Ik hoop dat het ook wat achter de spanten trekt en daar roest stabiliseert en verdere roestvorming voorkomt. Daaroverheen heb ik nog twee lagen roestwerende primer en anderhalve laag oliebestendige bilgeverf gerold en gekwast. Anderhalve laag wil zeggen twee lagen op plekken waar ik niet gemakkelijk meer bij kom en op de diepste punten waar ik verwacht dat er olie en water zal blijven staan. Voor de rest vind ik één laag mooi genoeg, zo’n fan ben ik nou ook weer niet van schilderen. De bilgeverf was verkrijgbaar in wit en grijs, het is dus grijs geworden.
Voor de binnenkant van de roef heb ik een bus ‘Histor neveltinten’ gevonden met nog een prijskaartje a Fl 15,95 (ja, gulden). Misschien dat het met de ouderdom te maken heeft maar het wil voor geen meter dekken dus de binnenkant van het dak krijgt te zijner tijd waarschijnlijk een andere versie van ‘roomwit’.
Wegens diverse afleidingen is dit rapport bijna twee weken in de maak geweest en dus loopt het ondertussen alweer achter. Zo is bijvoorbeeld de keerkoppeling van de motor helemaal uitelkaar geweest en weer inelkaar gezet, zonder onderdelen over te houden! Dat bewaren we dan maar weer tot de volgende spannende aflevering van “A boat is reborn”.
Leave a Reply